Bloedtransfusie

Bij bloedtransfusie word er bloed van een donor van dezelfde bloedgroep toegediend aan je. Dit doe je wanneer je teveel bloed hebt verloren. Dat kan door bijvoorbeeld een ongelijk waarbij je een grote snee hebt en je verliest veel bloed. Als bloedfactor A en anti-A in aanraking komt met elkaar reageren ze met elkaar. Dat is wanneer de rode bloedcellen met bloedfactor A met bloedplasma anti-A in contact met elkaar komen. Dat gebeurt ook als je bijvoorbeeld bloedfactor AB hebt en in contact komen met anti-A en anti-B stoffen. Als deze bloedfactor en antistof in aanraking met elkaar komen gaat het bloed klonteren, omdat bijvoorbeeld iemand met bloedgroep B bloed krijgt van iemand met anti-B stoffen. Waardoor de anti-B stoffen aan de bloedfactor B gaan zitten. Daardoor kunnen haarvaten verstopt raken. Als die reactie van die 2 stoffen komen komt er hemoglobine vrijkomt in het bloedplasma. Dat kan bijvoorbeeld hersen en/of nierbeschadigingen tot gevolg hebben. Dus als je een bloedtransfusie nodig hebt moet er goed op gelet worden of de donor dezelfde bloedgroep als die van de patiënt. Als het toch nodig is door een bepaald geval kan het bloed zo verdunt worden dat er geen gevaarlijke samenklontering kan ontstaan.

Maak jouw eigen website met JouwWeb